Eind 15e eeuw pronkten Europese edelen met hun syfiliszweren, tot ze de ernst van de ziekte inzagen. Toen begonnen ze haaruitval, uitslag en builen te maskeren met een pruik, valse schoonheidsvlekjes en dikke lagen make-up.
Rond kerst 1496 werd de Italiaanse priester Tommaso di Silvestro ziek. Zijn knieën deden pijn en in het nieuwe jaar ook zijn schouders. In mei schreef hij in zijn dagboek dat de klachten verdwenen waren, maar een jaar later kwamen ze in volle hevigheid terug. De geestelijke kreeg ook pijn in zijn penis, ‘zodanig dat ik geen rust kan vinden’. Zijn achterhoofd zat onder de zweren en zijn mondhoeken waren zo pijnlijk dat hij nauwelijks kon eten.
Di Silvestro had geen idee wat hem mankeerde. Maar hij was bepaald niet de enige die te maken kreeg met deze nieuwe, mysterieuze ziekte, die niet alleen pijn in de ledematen veroorzaakten, maar ook roodbruine blaasjes op het hele lichaam en het gezicht. De aandoening die later als syfilis bekend kwam te staan, verspreidde zich in Europa en het was al snel duidelijk dat hij via seksueel contact overgedragen werd.
Niet iedereen had het even zwaar te pakken als Di Silvestro. Bij velen bleven de symptomen beperkt tot een paar pijnloze zweertjes op de geslachtsdelen en in het gezicht, die een tijdlang zelfs een statussymbool waren en aangaven dat de drager vele seksuele ervaring gehad. Een zweertje op het voorhoofd, ‘Venus kroon’ werd met trots gedragen.
Aan deze mode kwam in één klap een eind toen de mensen de ernst van de ziekte inzagen. En al snel werden de verschijnselen verborgen in plaats van benadrukt. De gekste vindingen om te verhullen dat je syfilis had werden in heel Europa razend populair.
♦ Flinke bobbel in de broek
Zo’n 100 jaar voordat de syfilis toesloeg, had een nieuwe modeverschijnsel de kop op gestoken onder rijke mannen van de renaissance: de braguette of schaamkap. Terwijl de benen in een
strakke broek gehuld waren, zat het geslachtsdeel in een fraai gedecoreerde stoffen buidel die op de broek gebonden werd.
Syfilis maakte de braguette nog geliefder, en groter, want de patiënten verbonden hun penis en verborgen het verband in de buidel. Ook gezonde mannen gingen braguettes dragen.
De Engelse koning Hendrik VIII leed waarschijnlijk aan syfilis, want uit beschrijvingen over het hofleven in zijn tijd blijkt dat hij zweren op zijn lid had. Dat werd ook ingezwachteld en in een enorme schaamkap gedaan.
De ziekte openbaarde zich ook op minder makkelijk te verbergen plekken. Zo kon de neus misvormd raken doordat de bacteriën het vlees van het gezicht wegvraten en de neusbrug inzakte. Een zogeheten zadelneus was een duidelijk kenmerk van syfilis en werd dan ook een symbool van verdorvenheid, al waren velen ermee geboren, omdat hun moeder met de ziekte besmet was.
De beste geneesheren probeerden de patiënten van de schaamte te verlossen, door hun neus te opereren, bijvoorbeeld door een stukje voorhoofdshuid los te snijden en over de neusrug te leggen, al had dit een groot litteken op het voorhoofd tot gevolg.
In de 16e eeuw deed de Italiaanse arts Caspare Tagliacozzi experimenten met transplantatie van huid van de bovenarm. Hij naaide de huid op de neus, terwijl hij nog aan de arm vast zat om de bloedtoevoer niet af te snijden. Na zo’n operatie moest de patiënt wekenlang met zijn arm omhoog in een statief lopen, terwijl de huid aan de neus vastgroeide.
♦ Seks geeft rijkdom en aanzien
Syfilis trof vooral degene die het meest seksueel actief waren: prostituees, soldaten en de bovenklasse. Veel edelen aan de Europese hoven gebruikten seks om er beter van te worden. Zo kon een slippertje adellijke titels, goederen of goed betaalde baantjes opleveren. Maar ook geslachtsziekten als syfilis waren het gevolg van deze verhoudingen en die waren niet alleen schadelijk voor de drager zelf, maar werden ook van moeder op kind doorgegeven. Kinderen die met syfilis waren geboren, waren onvruchtbaar en konden zich dus niet voortplanten.
Volgens de historici van nu was syfilis een van de oorzaken dat de Franse en Engelse vorstenhuizen in de 16e en 17e eeuw bijna uitgestorven zijn. Zieke koninginnen baarde onvruchtbare kinderen. Om de ziekte te beteugelen, sloten de bordelen en gasthuizen hun deuren. Eerder waren deze badhuizen vrijplaatsen voor allerlei sociale activiteiten voor beide geslachten, maar nu werden ze net als de bordelen als zondige oorden bestempeld.
Parijs bestreed de aandoening door patiënten de stad uit te zetten. Rond 1580 was syfilis uitgegroeid tot de ergste epidemie in Europa sinds de Zwarte Dood, maar anders dan pestlijders konden syfilispatiënten tientallen jaren met hun ziekte leven. Totdat de derde fase intrad en de organen van het lichaam langzaam werden afgebroken. De zieken moesten dan ook leren leven met de onaangename, pijnlijke en zeer zichtbare symptomen.
♦ Des konings pink steekt uit
In 1655 begon de Franse vorst Lodewijk de XIV zijn haar te verliezen, ook een van de vele gevolgen van syfilis. In een tijd waarbij lang haar bij mannen als een kenmerk van vruchtbaarheid gold, was een kale kop een regelrechte ramp voor de jonge koning. Lodewijk was toen nog maar 17, maar zat sinds zijn vierde op de troon en leefde allang een volwassen leven, met syfilis als gevolg. De koning ging dan ook een pruik dragen. En die moest natuurlijk zo groot en indrukwekkend mogelijk zijn. Al snel had de vorst die later bekend zou worden als de Zonnekoning meer dan 40 pruikenmakers in dienst.
Ondertussen verspreidde zijn haardracht zich net zo snel als zijn ziekte die hij ermee wilde verhullen. Ook gezonde mensen gaven kapitalen uit aan kunstmatige, gepoederde haarlokken.
De pruiken werden gemaakt van het haar van arme mensen of dat van geiten of paarden. Als ze gingen stinken werd dat met parfum gemaskeerd. Deze kapsels leidde tot praktische problemen. Zo droegen vrouwen vaak zo’n hoge pruik dat hij tegen de kroonluchters met brandende kaarsen aankwam. Daarnaast trokken pruiken muizen aan doordat er vet op werd gesmeerd en ze met meel werden bestrooid.
De syfilis van de Zonnekoning zou ook tot een ander modeverschijnsel geleid hebben, deftige mensen gingen thee drinken met opgestoken pink. De ziekte veroorzaakt stijve gewrichten en de vingers zijn het eerst aan de beurt. En als Lodewijk zijn thee dronk met de pink in de lucht, dan moest de hele hofhouding zijn voorbeeld volgen.
♦ Poeder zat vol lood en arsenicum
Syfilis was geniepig. Soms leek de ziekte geheel verdwenen, om daarna weer de kop op te steken, tien keer zo erg. In de tweede fase ontstaan er wratachtige bultjes op de huid, wat ertoe leidde dat valse schoonheidsvlekjes modieus werden. Die werden van muizenvel of stof gemaakt en met vet op de huid geplakt, zodat ze de zweertjes bedekten. Ook poeder werd hip. Zelfs Lodewijk de XIV, die vond dat er wel genoeg poeder in zijn pruik zat en het niet in zijn gezicht wilde hebben, staakte zijn verzet tegen het einde van zijn regeringstijd.
Met een dikke laag poeder kreeg je niet alleen een begerenswaardige bleke huid, maar kon je ook de roodbruine blaasjes die syfilis veroorzaakte wegwerken.
Maar het ‘masker van de jeugd’, zoals de Engelse koningin Elizabeth I het poeder noemde, was niet ongevaarlijk. Het zat namelijk vol lood en soms bevatte het zelfs arsenicum. Het mengsel kon zo bijtend zijn, dat er kloofjes in de huid ontstonden, waardoor de zware metalen en het gif het lichaam konden binnendringen, dat al verzwakt was door de jarenlange syfilis besmetting.
♦ Veroordeling van de kerk
Het grootste probleem was natuurlijk dat niemand precies wist hoe je met syfilis besmet raakte, alleen dat het iets met seks te maken had. Aan theorieën geen gebrek. Geestelijken waren er als de kippen bij om te waarschuwen tegenontrouw, buitenechtelijke seks en prostitutie.
Vanwege de veroordeling van de kerk waren syfilislijders er nog meer op gebrand om de symptomen te verbergen en gingen artsen uit alle macht op zoek naar een geneeswijze.
♦ Penicilline
Pas ver in de 20ste eeuw vonden de artsen een middel tegen syfilis in de vorm van het wondermiddel penicilline.
Op dat moment had de ziekte Europa 450 jaar lang geteisterd, met bizarre modeverschijnselen tot gevolg.
Bron: Historia
Treponema pallidum
Syfilis is een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) die wordt veroorzaakt door de spirocheet Treponema pallidum. De ziekte komt alleen bij mensen voor.
Wereldwijd lopen jaarlijks nog miljoenen (10-12 miljoen) mensen de ziekte op. Aangeboren syfilis is in onderontwikkelde landen oorzaak van sterfte rondom de geboorte.
Er zijn verschillende stadia van de infectie
1: Een pijnloos zweertje op de plaats van een eerste infectie, bv de geslachtsdelen of bij de mond, enige weken (10-90 dagen) na het contact, meestal ontstaat er ook een pijnloze zwelling van de omliggende lymfeklieren.
2: Een stadium met niet jeukende huidafwijkingen (de voetzolen en handpalmen zijn vaak aangedaan), een grieperig gevoel (koorts, hoofdpijn, keelpijn, spierpijn, malaise) en andere
afwijkingen enige maanden later.
3: Neurolues waarbij het centraal zenuwstelsel wordt aangedaan met ernstige neurologische en psychiatrische verschijnselen.
Het heeft heel lang geduurd voordat deze ziekte , die meestal jaren na de besmetting optreedt, is herkend als een laat gevolg van syfilis. Uiteindelijk kan stadium 3 uitmonden in een
cardiovasculaire syfilis, waarbij het hart en de grote bloedvaten worden aangetast.
Dit maakt de ziekte erg verraderlijk, omdat men van het eerste en tweede stadium geneest en men dus geneigd is te denken 'ervan af te zijn'. Het derde stadium kan echter dodelijk zijn, en bovendien kan men andere seksuele partners besmetten.
De ziekte kan zich in zeer veel vormen voordoen, die vaak ook op andere ziekten lijken, en wordt omdat hij tegenwoordig in Nederland zeldzaam is nog wel eens gemist, wat jammer is omdat hij vooral in de vroege stadia zeer goed te behandelen is met antibiotica, met name benzylpenicilline. Een ouder geneesmiddel tegen syfilis, Salvarsan, is ontdekt door Paul Ehrlich. Dit middel wordt al vele tientallen jaren niet meer gebruikt, het is erg giftig en heeft veel bijwerkingen.
Diagnose
Als gevolg van de besmetting met Treponema pallidum worden door het afweersysteem van de gastheer antistoffen gevormd en deze worden in het bloed aangetoond bij een syfilisinfectie.