Jaques-Louis David
30 augustus 1748, Parijs, Frankrijk - 29 december 1825, Brussel, België
♦ De mooerd op Marat (1793) ♦
Dit schilderij wordt ook wel De piëta van de revolutie genoemd. De goddelijke journalist Marat, met één hand hangend over de rand van zijn bad, losjes zijn laatste pen vasthoudend, zijn borst doorboord met de heiligschennende wond, heeft zojuist zijn laatste adem uitgeblazen.
Op de groene schrijftafel die voor hem op het bad is geplaatst houd hij met de andere hand nog de verradelijke brief vast, gericht aan citoyen Marat: 'Het volstaat dat ik ongelukkig ben om recht te hebben op uw welwillendheid'.
Het water in de badkuip is rood gekleurd van het bloed en er zitten ook bloedvlekken op het papier. Op de grond ligt een groot keukenmes dat nog naar bloed ruikt. Op een armzalige pakkist die als schrijftafel dienst deed voor de onvermoeibare journalist lezen we, Aan Marat, David.
♦ Diagnose
Belangrijkste verschijnselen: Steekwond onder het rechter sleutelbeen, rode bloedstroom, snelle dood.
Nevenverschijnselen: Man, 50 jaar oud, journalist, leider van de Franse Revolutie
Klinische diagnose: Pneumothorax, slagaderlijke bloeding, hemothorax, ingeklapte long.
♦ Definitie: pneumothorax
De aanwezigheid van lucht of gas in de longholte. Dat komt voor bij perforerende wonden in de borstkas, per ongeluk of operatief, door een scheur, abces of een gat in de long, of door het scheuren van een luchtzak of een bronchiole. Ook bij een zorgvuldige acupunctuur behandeling in de borststreek kan een pneumothorax ontstaa.
♦ Definitie: hemothorax
Opstapeling van bloed in de longholte.
♦ Bespreking:
Pneumothorax en hemothorax leiden niet alleen tot een totaal inelkaar klappen van de onderliggende long, maar ook tot een grote verschuiving van het middengedeelte van de borstholte, waardoor de andere long wordt samengedrukt.
Dit type pneumothorax wordt meestal een spanningspneumothorax genoemd. Het vormt een acuut medisch noodgeval en leidt tot een snelle dood.
Marat werd achtervolgd door de girondijnen en was tot tweemaal toe verplicht naar Engeland te vluchten, waar hij zich verschool in kelders en riolen. Daar liep hij uiteindelijk een huidziekte op, die hem zo'n ondraaglijke jeuk bezorgde dat hij alleen nog ondergedompeld in een bad verlichting vond. Daar schreef hij, zorgde hij voor zijn zaken en vond hij uiteindelijk ook zijn dood.
De dood van Marat werd geschilderd in 1793, kort na de moord op de revolutionaire leider door Charlotte Corday. Deze Piëta van de revolutie, zoals het schilderij werd genoemd, wordt algemeen beschouwd als Davids meesterwerk. Het is een mooi voorbeeld van hoe het neoclassicisme, onder druk van een zuivere emotie tot tragisch realisme omgebogen kan worden.
Jean-Paul Marat, geboren in 1743 in Boudy, stamde uit een Spaanse familie (Les Mara) die omwiile van zijn geloof naar Zwitserland moest vluchten. Marat studeerde geneeskunde in Toulouse en Bordeaux en reisde naar Engeland en de Nederlanden. In 1789 koos hij de zijde van de Revolutie in Frankrijk en kreeg veel invloed via zijn krant Le Publiciste Parisien, wat later L'ami du Peuple werd.
Hij werd vermoord in 1793 door Charlotte Corday. Het meisje was geboren in Normandië in 1768 in een verarmde adellijke familie in Caen. Onder invloed van girondijnse vluchtelingen in Normandië, die in conflict waren met de jakobijnen, raakte ze er van overtuigd dat ze Frankrijk kon redden door Marat te vermoorden. Ze trok vermomd naar Parijs en voerde haar plan uit door Marat op 13 juli 1793 neer te steken in zijn bad. Ze werd hiervoor ter dood veroordeeld en vier dagen later, op 17 juli onthoofd.
De schilder Jacques-Louis David had zijn zieke vriend Marat nog bezocht een dag voor de moord. In de vroege jaren van de Revolutie was David lid van de extremistische jacobijnengroep geleid door Robespierre. Hij was een energiek voorbeeld van een politiek geëngageerde kunstenaar. Hij werd verkozen voor de Nationale Conventie in 1792, net op tijd om mee te stemmen voor de executie van Lodewijk XVI. In 1793 was hij als lid van de kunstcommissie de virtuele kunstdictator van Frankrijk en kreeg daar zijn bijnaam 'De Robespierre van het penseel'.
Bron: Jan Dequeker