Klimaatverandering vond in het verleden ook plaats, waarbij de Kleine IJstijd grote invloed heeft gehad op het leven in die tijd.
► Van middeleeuws klimaatoptimum naar Kleine IJstijd
Het middeleeuws klimaatoptimum vond plaats tussen 950 en 1250 n.Chr. In deze periode waren de temperaturen op het noordelijke halfrond behoorlijk mild: lange zomers en milde winters zorgden voor goede oogsten.
De welvaart nam hierdoor toe. Aan deze periode kwam echter een eind. Het klimaatoptimum werd in de 14e eeuw opgevolgd door een lange, koude periode met strenge winters en kortere zomers: de Kleine IJstijd.
De start van de Kleine IJstijd vond plaats rond het begin van de 14e eeuw.
De gevolgen van de klimaatverandering waren vooral te merken in Europa, waar koude winters en zware regenval grote invloed hadden op oogsten en veestapels.
► Honger en de Zwarte Dood
De gevolgen van de klimaatverandering waren vooral te merken in Europa.
Koude winters en zware regenval hadden grote invloed op oogsten en veestapels.
♦ Grote Hongersnood, van 1315 - 1317 en verspreid over Europa een groot aantal slachtoffers eiste.
♦ Na 1322 werden de oogsten weer beter, maar de voedselproductie bleef achter bij het niveau van voor de klimaatverandering.
♦ "Zwarte Dood" in 1348 kreeg makkelijker de kans om, om zich heen te grijpen nadat het immuunsysteem van veel mensen verzwakt was na jaren van hongersnood.
► THE BLACK DEATH
Ring a Ring o’ roses, a child’s rhyming game, has entertained children for many years.
The classic rhyming game first appeared in print in 1881. However, reportedly, the origins of this song and dance routine occurred during a grimmer time in history.
Legend has it that the rhyming game found its origins during one of the worst pandemics this world has ever seen: THE BLACK DEATH
► Met nog een extra koudegolf eind zestiende eeuw
Een koudegolf van december 1586 tot en met september 1587 is een eerste forse inzinking van de Kleine IJstijd.
Overal in West- en Midden-Europa wordt het in de tweede helft van de 16e eeuw kouder. De winters gaan achteruit met meer sneeuw en ijs, beginnen vaak al in november en duren tot maart of april.
Vanaf 1530 worden ook de zomers koeler met herfstweer, compleet met storm en stormvloeden.
Uit historisch onderzoek van het KNMI, gebaseerd op talloze bronnen, zoals dagboeken, stadsrekeningen en jaarringen van bomen. blijkt dat het laatste kwart van de zestiende eeuw waarschijnlijk het koudste was in de afgelopen duizend jaar.
♦ Deze periode is het dieptepunt van de Kleine IJstijd.
► Politieke gevolgen van de Kleine IJstijd
♦ China in 1644 de Ming-keizer afgezet nadat het volk de belastingen na jaren van voedseltekorten en overstromingen niet meer kon betalen.
♦ In Europa woedde van 1618 tot 1648 de Dertigjarige Oorlog, die deels werd veroorzaakt door slechte oogsten, voedseltekorten en sociale onrust.
► Oorlogsvoering tijdens de Kleine IJstijd
Door de strenge winters werden rivieren en meren opeens begaanbaar voor legers.
♦ Zo leidde de Zweedse koning Karel X Gustaaf in 1658 zijn legers over de Grote Belt, een zeestraat tussen Zweden en Denemarken, om Kopenhagen binnen te vallen.
♦ Tijdens de oorlogen van de Franse Revolutie konden Franse invasielegers tijdens de strenge winter van 1794 over Nederlandse rivieren lopen, terwijl de Nederlandse vloot lag vastgevroren in Den Helder
► Positieve gevolgen van de Kleine IJstijd
♦ schilderkunst:.
Zo zijn er veel winterlandschappen overgebleven van bekende schilders.
♦ aardappel: in de 18e eeuw een belangrijk onderdeel van het Europese dieet, omdat de aardappel beter bestand was tegen de strenge winters.
♦ Ook de uitvinding van de fiets hebben we waarschijnlijk aan de Kleine IJstijd te danken, vanwege het gebrek aan paarden.
Dit zou geleid hebben tot een zoektocht naar andere vervoersmiddelen.
♦ Met het oog op de huidige debatten rondom klimaatverandering is het extra belangrijk om deze perioden in de geschiedenis in het achterhoofd te houden. Verandering van het klimaat, of dat nu opwarming (middeleeuws klimaatoptimum) of afkoeling (Kleine IJstijd) is, heeft in het verleden zowel positieve als negatieve gevolgen gehad.
► Eerste kwart van de 17e eeuw was nog koud,
zoals onder andere blijkt uit de winterlandschappen van schilders zoals
♦ Hendrick Avercamp (1585-1634).
Op deze schilderijen zijn vaak bevroren wateroppervlakten te zien waarop allerlei mensen schaatsen, lopen of zich op andere manieren vermaken.
♦ Pieter Brueghel de Jonge (1564-1638).
Sneeuw is ook hier een overheersend element in veel dorpsgezichten.
► Vanaf het tweede kwart van de 17e eeuw trad een duidelijk herstel op en werd het zelfs relatief zacht.
Zo waren de winters van 1636 en 1637 in West-Europa zacht en de zomers in die jaren zelfs warm met opnieuw vroege en rijke wijnoogsten.