Rembrandt_Elsje Christiaens

♦ CHRISTIAENS, Elsje ♦
(geb. Jutland ca. 1646 – gest. Amsterdam ca. 1-5-1664), dienstbode, ter dood veroordeeld wegens moord op haar hospita.

Rond 14 april 1664 kwam Elsje Christiaens, afkomstig uit ‘Sprouwen’ (wellicht het eiland Sprogo) in Jutland en achttien jaar oud, in Amsterdam aan. Zij hoopte daar een betrekking als dienstbode te vinden en huurde een kamer bij een ‘slaapvrouw’. Aan het einde van diezelfde maand wilde de hospita een daalder slaapgeld hebben, en dat kon zij niet betalen. De hospita dreigde daarop haar kistje met bezittingen in beslag te nemen.
Toen zij daar woorden over kregen, sloeg de vrouw haar met een bezemstok. Hierop pakte Elsje een bijl en sloeg de hospita neer, waarop deze van de keldertrap viel en voor dood bleef liggen. Elsje Christaens vluchtte vervolgens voor de buren die op het tumult waren afgekomen en sprong in het Damrak. Daar werd ze uitgevist en gearresteerd.

Ze werd twee keer verhoord en op 1 mei 1664 volgde het vonnis: dood door wurging aan de paal, enkele klappen met het moordwapen op het hoofd door de scherprechter en tepronkstelling van het lichaam met de bijl boven haar hoofd op de Volewijk om door de lucht en de vogels verteerd te worden. Op diezelfde 1 mei of enkele dagen later werd het vonnis uitgevoerd.

Volewijk
De geschiedenis van het galgenveld op Volewijk gaat terug tot 1360, toen al werd deze plek gebruikt om de lijken van terechtgestelde misdadigers tentoon te stellen. Dit laatste als extra straf bovenop de executie.
Het weigeren van een fatsoenlijke begrafenis hield in dat de geëxecuteerde geen deel zou nemen aan de wederopstanding der doden bij het einde der tijden, een Bijbelse voorstelling waar niemand aan twijfelde.

Volewijk in Noord was ideaal gelegen om maximaal effect te sorteren: schepen die de Amsterdamse haven binnenvoeren kwamen erlangs, en vanaf de stad waren de bungelende lijken goed zichtbaar.
De Galgenstraat op het Prinseneiland is naar dit uitzicht vernoemd, de bewoners van die straat keken zodra ze hun deur uit stapten tegen de ontbindende doden in de verte aan. Een onsubtiele maar doeltreffende manier om het volk duidelijk te maken wat er gebeurde als het zich niet aan de regels hield.

♦ Toeristische trekpleister
Toch ging er niet alleen een afschrikkende werking van uit. Evenals de publieke terechtstellingen op De Dam had het galgenveld een hoge amusementswaarde voor de Amsterdammers. Het was een favoriete plek voor een dagje uit voor het hele gezin, er stonden zelfs eet- en drinktentjes zodat het de inwendige mens aan niks ontbrak.

De laatmiddeleeuwse Amsterdammer was gewend aan een stinkende stad met walmende grachten, dus even een broodje eten tussen de rottende lijken was geen probleem.

♦ Kinderboom
Het galgenveld was niet alleen een plek des doods, maar ook van nieuw leven. Nieuwsgierige Amsterdamse kinderen werden zoet gehouden met het verhaaltje dat er bij de galgenput een boom was waar de baby'tjes vandaan kwamen. Deze kinderboom bloeide alleen 's nachts, en dan was het zaak dat de verliefde man en vrouw met een bootje naar het galgenveld roeiden om daar kindertjes te plukken.
In 'Het nieuwe Princesse Liedt-Boeck' uit 1682 komt het als volgt voor:

De Amsterdamse Voolwijcks-Schuyt
Weet ghy niet wat dat die beduyt?
De Schuyt, of Kraeck-wage, is een
De Volewijck, en Put, gemeen,
Omtrent by die Knie-galgh staet
Daer Buer-vroutjens dan Roeyen gaet
Al aen den Put, tot sy gewis
Een Zoon of Dochter vinden, fris.


Het verhaal over de kinderboom werd eeuwenlang van generatie op generatie doorgegeven aan Amsterdamse kinderen, totdat de ooievaar zijn intrede deed.
Basisschool De Kinderboom in Noord is naar deze oude volksvertelling vernoemd.

♦ Rembrandt
In de late zomer van 2001 reisde een stukje papier van 17 bij 9 centimeter van New York naar Londen. Het kwetsbare blaadje werd bij de tocht over de oceaan met de grootst mogelijke zorg en zachtheid behandeld.
Drie eeuwen eerder, in mei 1664, was het papier in een bootje over het IJ gevaren, naar de Volewijck in Amsterdam-Noord. Daar had de 57-jarige Rembrandt van Rijn het gebruikt om een tekening te maken van de bijna veertig jaar jongere Elsje Christiaens. Zij hing daar aan een paal, zodat de vogels zich aan haar lichaam tegoed konden doen. Eerder die dag was ze op de Dam geëxecuteerd, schuldig aan de moord op haar hospita, die ze met een bijl het hoofd had ingeslagen.

Op de tekening – de bijl hangt ook aan de galg, naast het hoofd van de veroordeelde – lijkt Elsje Christiaens nog jonger dan ze in werkelijkheid was, Rembrandt tekende de dode puntgaaf met de gezichtsuitdrukking van een slapend kind. De tekening is sinds 1929 in het bezit van het Metropolitan Museum of Art, New York, net als een tweede schets van de dode Elsje.

Het verhaal van de gruwelijke dood van Elsje Christiaens dankt zijn bekendheid aan het archivarische speurwerk dat de Amsterdamse archivaris juffrouw I.H. van Eeghen heeft gedaan naar aanleiding van twee tekeningen van Rembrandt. Daarop is een gevonniste vrouw afgebeeld met een bijl boven haar hoofd, vastgebonden aan een paal op het Amsterdamse galgenveld Volewijk.
Op grond van de tekentechniek dateerden Rembrandtkenners de tekeningen rond 1655. Van Eeghen ergerde zich eraan dat zij niet de moeite namen om in het rechterlijk archief op zoek te gaan naar de feiten.

Ze nam 25 jaar confessieboeken door en ontdekte zo dat de enige ter dood veroordeelde vrouw die in aanmerking kwam de Deense dienstbode Elsje Christiaens moest zijn. Op grond van deze bevinding kon zij de tekeningen vervolgens exact dateren op begin mei 1664. Triomfantelijk stelde Van Eeghen vast dat de Rembrandtkenners er acht à tien jaar naast zaten. Ze sprak daarom de hoop uit dat ‘Elsje Christiaens, die eens diende als exempel om anderen van misdaden terug te houden, nu nogmaals als exempel zal dienen en wel voor de kunsthistorici om voorzichtig te zijn met de datering op grond van stijlkritische gronden!’ (Van Eeghen, 78).

Toch blijven sommige kunsthistorici het er moeilijk mee hebben. In Rembrandt’s women (2004) stelt Lloyd Williams dat de tekeningen op basis van stijl eigenlijk eerder gedateerd zouden moeten worden. Rembrandt gebruikte alleen in de jaren vijftig zulke fijne, wat krasserige parallelle lijnen: ‘Intriguingly, it is only the link to Else Christiaens’s execution in 1664 which provides such a late date for both drawings’ (Williams, 239).

References

Literatuur
- I.H. van Eeghen, ‘Elsje Christiaens en de kunsthistorici’, Maandblad Amstelodamum 56 (1969) 73-78.
- Geert Mak, Een kleine geschiedenis van Amsterdam (Amsterdam/Antwerpen 1994) 102-141.
- Julia Lloyd Williams e.a., Rembrandt’s women. Tentoonstellingscatalogus National Gallery of Scotland, Edinburgh en Royal Academy of Arts, Londen (München etc. 2004) 238-239.
- Margriet de Moor, De schilder en het meisje (Amsterdam 2010) [roman].

Illustratie
Tekening door Rembrandt, 1665 (Metropolitan Museum of Art, New York). Uit: Williams, Rembrandt’s women.

https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/sprong-ij-snel/achtergrond/duistere-geheim-%27dam/

Auteur: Els Kloek

Art lijst

Schilderijen

Schilderijen en de dokter

Schilders

Historie lijst

Wetenswaardigheden lijst