Heroïne tegen een hoestje, wormeneitjes tegen overgewicht en mummiepoeder tegen maagzweren. Artsen en kwakzalvers schuwden geen middel om de patiënt te genezen.
♦ Heroïne hielp tegen het hoesten
Verkouden Duitsers, volwassenen én kinderen, kregen als eersten het nieuwe wondermiddel heroïne voorgeschreven. Producenten verdienden miljoenen.
Toen heroïne in 1898 op de markt kwam, was het volgens de Duitse geneesmiddelenfabrikant Bayer een probaat en goedkoop middel tegen hoesten, verkoudheid en pijn. Ook kon heroïne de vele mensen die verslaafd waren geraakt aan de pijnstiller morfine hiervan afhelpen.
In de laboratoria van Bayer had een team scheikundigen onder leiding van Heinrich Dreser in 1895 ontdekt dat de stof diacetylmorfine een betere en sterkere pijnbestrijder was dan morfine.
Het wondermiddel werd heroïne genoemd, naar het Griekse woord heros (held), omdat de gebruikers na inname moedig en kwiek werden. De stof werd onder meer gebruikt tegen bronchitis en bij kinderen met een vastzittende hoest.
Met name in de VS sloeg het middel al snel aan, en de firma Bayer verdiende een fortuin. Maar de patiënten begonnen te klagen over verslaving. In het lichaam bleek diacetylmorfine in morfine omgezet te worden. In 1914 werd het gebruik van heroïne in de VS aan banden gelegd, en in 1925 werd het verboden als geneesmiddel.
Werking: Diacetylmorfine is pijnstillend, maar sterk verslavend bij regelmatig gebruik. Een overdosis kan tot de dood leiden.
♦ Vocht uit ontstoken longen afgevoerd
Longontsteking kan leiden tot een opeenhoping van vocht in de longen. Dit maakt ademhalen moeilijk, en zonder behandeling kunnen patiënten hieraan overlijden.
De vader van de geneeskunde, de Griek Hippocrates, bedacht daarom een manier om het vocht uit de longen te laten lopen door de borstkas open te snijden.
Ruim 2000 jaar later deden Europese en Amerikaanse artsen inspiratie op bij Hippocrates toen ze een middel tegen de griep zochten, die in 1917 en 1918 wereldwijd 50 à 100 miljoen slachtoffers had gemaakt.
In de Eerste Wereldoorlog verspreidde de ziekte zich snel op Amerikaanse militaire bases, en de artsen moesten een methode vinden om het vocht vlot uit de longen van grieppatiënten te krijgen. Hiertoe verwijderden ze eenvoudigweg de ribben die in de weg zaten.
Werking: De longen werden gedraineerd, maar de meeste patiënten stierven aan een klaplong.
♦ Schedelboring genas krankzinnigen
Al sinds de jonge steentijd, vanaf 3000 v.Chr., maakt men gaatjes in de schedel. Hiermee werden kwaad bloed en boze geesten verdreven.
In het hippocratische geschrift Over letsel aan het hoofd uit 400 v.Chr. wordt trepanatie of schedelboring aanbevolen voor patiënten die hun hoofd bezeerd hadden.
Bij een klap op het hoofd ontstonden er volgens de oude Grieken opeenhopingen van bloed, die zich tot pus ontwikkelden, en die verwijderd konden worden door een gaatje te maken met een trepaan, een klein boortje.
In China werd hoofdpijn tijdens de Han-dynastie (168-280) bestreden met schedelboring, en van de middeleeuwen tot de 19e eeuw werden geesteszieken en epileptici aan deze behandeling blootgesteld omdat er steentjes of lucht in hun hoofd zouden zitten.
Slechts 10 procent van de patiënten overleefde de ingreep: velen stierven aan een infectie. Trepanatie komt nog steeds voor bij sommige Afrikaanse stammen, en ook in het Westen zijn er aanhangers, zoals de Amerikaan Peter Halvorsen, die in 1972 zijn depressie bestreed met een schedelboring.
Werking: Als de hersenen onder druk staan, is trepanatie soms nuttig, maar het helpt niet tegen bijvoorbeeld depressiviteit.
♦ Hakken in de hersenen
In de 20e eeuw deed de psychochirurgie zijn intrede. Vooral lobotomie werd populair.
Patiënten met een psychose liepen in de 20 eeuw het risico verdoofd te worden met stroomstoten en via het oog een priem in de hersenen te krijgen.
Door met de priem op en neer te wrikken sneed de arts de zenuwen naar de frontale kwab door, die het gedrag bepaalt.
De methode werd in de jaren 1930 ontwikkeld door de Portugese arts Egas Moniz, die in 1949 de Nobelprijs voor de Geneeskunde won. Op 17 januari 1946 ‘verfijnde’ de Amerikaanse arts Walter Freeman de behandeling. Hij pakte een ijspriem uit zijn keuken en ramde die langs het oog van de 29-jarige patiënt Ellen Ionesco.
Vóór de operatie was ze suïcidaal, maar nadien kon ze de inrichting verlaten om weer bij haar gezin te gaan wonen. Freeman noemde zijn methode transorbital lobotomy of ijspriemlobotomie.
Tot 1957 opereerde Freeman 2400 patiënten, en wereldwijd kregen tienduizenden mensen een lobotomie in de jaren 1950 en 1960 – onder wie 40.000 in de VS en 17.000 in Groot-Brittannië.
In 1950 werd de stof chloorpromazine in gebruik genomen, de zogeheten chemische lobotomie, en in de jaren die volgden werd de chirurgische ingreep vervangen door psychofarmaca.
werking: Lobotomie nam angsten weg, maar maakte veel patiënten apathisch en gedesoriënteerd en leidde tot geheugenverlies en epilepsie.
♦ Gloeiend ijzer tegen aambeien
De oude Grieken noemden roodgloeiend ijzer al rond 400 v.Chr. als mogelijke behandeling tegen aambeien. Een verhitte ijzeren staaf werd in de anus gebracht, en de patiënt werd aangeraden om hard te schreeuwen, zodat de darm zich verwijdde en de arts er beter bij kon.
Ruim 1000 jaar later bedacht de Ierse monnik Fiacrius een iets humanere behandelwijze. Hij ontdekte dat hij minder last had van zijn aambeien als hij op een warme steen zat.
De patiënten stroomden toe, en na zijn dood in 670 werd hij heilig verklaard. Aambeien werden bekend als ‘de vloek van Sint-Fiacrius’.
Ondertussen was de gloeiende ijzeren staaf weer in zwang geraakt, en aambeien worden soms nog steeds onder verdoving weggebrand.
Werking: Gloeiend ijzer kan brandwonden en infecties veroorzaken.
♦ Stroomstoten tegen impotentie
Toen de klanten van het Amerikaanse warenhuis Sears, Roebuck & Co. in 1900 in de catalogus bladerden, viel hun oog op een nieuw, modern apparaat: de Heidelberg Electric Belt.
De riem produceerde een ‘constante, rustgevende wisselstroom, die de zwakke punten versterkt, systemen opbouwt en de circulatie bevordert’. Iemand die het apparaat om zijn geslachtsdelen en middel droeg, werd genezen van zo ongeveer alles: moeheid, jicht, ischias, rugpijn, slapeloosheid, nier- en leveraandoeningen en een zwak hart. De Heidelbergriem hielp bovendien tegen ‘vrouwelijke zwakheid’, en bij mannen werd impotentie aangepakt ‘door het herstellen van de kracht na de schadelijke effecten van masturbatie’.
De Heidelberg Electric Belt was niet het enige toestel in zijn soort. Vanaf 1892 konden Londense vrouwen die het zich konden veroorloven een elektrisch korset kopen, en The Electric Belt Company en Addisons Galvanic Electric Belt profiteerden van de nieuwsgierigheid naar de moderne elektriciteit.
Werking: Elektrische impulsen kunnen pijnstillend werken en helpen bij de heropbouw van spiermassa na letsel aan het ruggenmerg, maar het is niet bewezen dat ze impotentie genezen.
♦ Orgasme rekent af met vrouwelijke hysterie
Al sinds de oudheid wordt gedacht dat veel vrouwen aan ‘hysterie’ lijden, een chronische aandoening waar ze onhandelbaar van worden.
In de 2e eeuw stelde de Griekse arts Galenus dat hysterie bij vrouwen veroorzaakt wordt door seksuele onthouding.
En in de 10e eeuw suggereerde de Perzische arts en filosoof Avicenna een ‘wrijfkuur’, die de zieke vrouwen ‘rust’ zou geven. Met wat olie op zijn vingers masseerde hij de vagina, waarbij het verlossende ‘paroxysme’ optrad – een orgasme.
Omdat deze behandeling tijdrovend was en de arts er een lamme hand van kreeg, waren veel genezers erg blij met de komt van de elektrische vibrator in de jaren 1880. De Britse arts Joseph Mortimer Granville patenteerde de uitvinding. Het was algemeen bekend en geaccepteerd dat vrouwen seksueel genot konden ontlenen aan het mannelijk geslachtsorgaan – en daarom was het niet onethisch voor dokters om hen een ‘handje te helpen’ op de behandeltafel. Tot de jaren 1920 werd de Vibratile volop verkocht, tot de vibrator als onbetamelijk werd afgeserveerd.
Werking: De diagnose ‘hysterie’ wordt sinds de jaren 1950 niet meer gesteld, en de vibrator geldt dan ook niet langer als een geneeskundig instrument.
♦ Tbc-patiënten krijgen balletjes in longen
In de 19e en 20e eeuw was tuberculose een belangrijke doodsoorzaak.
Medici zochten naarstig naar een geneeswijze, en toen de Italiaanse arts Carlo Forlanini in de jaren 1880 ontdekte dat de constante beweging van de longen tijdens het ademhalen slecht is voor het genezingsproces, was de volgende stap snel gezet: het aangetaste deel van de long moest rust krijgen.
Dit deed men door een kunstmatige klaplong te veroorzaken in het zieke gedeelte. Zo kon het orgaan rusten en genezen. Er waren verschillende methoden om een klaplong op te wekken. Bij een veelgebruikte behandelwijze werd een deel van de long gevuld met plastic balletjes, die het gebied in elkaar lieten klappen. Vanaf de jaren 1940 en 1950 kon tbc met geneesmiddelen behandeld worden en werd de kunstmatige klaplong niet meer toegepast.
Doorgaans werden de balletjes na de ingreep niet verwijderd, en soms kwamen ze 40 jaar later ineens tot verrassing van de artsen tevoorschijn op een röntgenfoto.
Werking: De behandeling slaagde regelmatig, maar helaas waren de bijwerkingen ernstig. Veel patiënten kregen longinfecties of kanker.
Bron: Historia